Wat zijn de richtlijnen voor het aantal te nemen stalen (volgens het Brussels instituut voor Milieu)

De genomen monsters worden elk in een individuele verpakking gestopt, omdat de monsters elkaar anders kunnen besmetten.

Een beperkt aantal monsters volstaat om te bepalen of een materiaal positief is wat betreft het bevatten van asbest, terwijl meer monsters nodig zijn om te garanderen dat een materiaal geen asbest bevat.

Een of twee monsters zijn voldoende van een identiek vooraf vervaardigd materiaal, meerdere monsters dienen voorzien te worden voor broze materialen die ter plaatse werden verwerkt.

Een monster dient voorzien te worden voor elk homogeen verdacht materiaal, en minstens één monster per herkenbare zone.

Warmte-isolerend materiaal

Eerst dienen de verschillende soorten van warmte-isolerend materiaal gedetermineerd te worden, door zich te baseren op kleur, textuur en structuur van de isolatie.

Elk type van isolatiemateriaal dient bemonsterd te worden op basis van onderstaande gegevens:

  • Homogene lengte < 20 m 1 monster
  • Homogene lengte tussen 20-50 m 2 monsters
  • Homogene lengte tussen 50-100 m 3 monsters
  • Per homogeen stuk van 50 m extra 1 bijkomend monster

Indien warmte-isolerend materiaal anders van aard is dan het materiaal dat werd aangetroffen op de rechte stukken, dan wordt eveneens ten minste één monster genomen in een bocht, op de plek van een herstelling, in de eindstukken. In het algemeen wordt telkens wanneer er een vermoeden is dat het materiaal verschilt van de rest van de lijn, een bijkomend monster genomen.

Spuitasbest

De zones met spuitasbest worden visueel geïnspecteerd op kleur- en textuurverschillen, die op een gebrek aan homogeniteit kunnen wijzen. Een monster wordt genomen per type van spuitasbest.

Panelen, isolatiepanelen, vezelcement

Van homogene materialen wordt één monster genomen, op voorwaarde dat men zeker is dat hetzelfde materiaal werd gebruikt.

Touwen

Vaak kunnen asbesttouwen en touwen in synthetische materialen met het blote oog van elkaar worden onderscheiden. Hierbij is echter waakzaamheid geboden, aangezien touwen er anders kunnen gaan uitzien na blootstelling aan warmte of atmosferische invloeden. Men moet er rekening mee houden dat één enkel positief monster kan volstaan om alle voor een welbepaalde toepassing gebruikte touwen als positief te beschouwen. Bij industrieel gebruik moet men, om de risico’s van valse negatieve resultaten te beperken, als volgt te werk gaan: er moet een representatieve monsterneming worden uitgevoerd op 10 % van de touwen in de specifieke gevallen, waarvan met weet dat deze touwen zeer regelmatig werden vervangen, wanneer met wil bewijzen dat het gebruikte materiaal geen asbest bevat.

Vloertegels

Het gaat om een homogeen materiaal. Er wordt één monster per type van vloertegel genomen. Men dient echter wel rekening te houden met latere herstellingen. Er dient aldus een monster genomen te worden van de oudere betegeling.

Indien men zwarte bitumineuze lijm aantreft onder de tegels, worden deze ook bemonsterd en wordt nagegaan op welke oppervlakte deze lijm werd gebruikt